Waarom maken we bepaalde (slechte) keuzes in verband met voeding?

De alomtegenwoordige aanwezigheid van veel en lekker eten zou als een verworvenheid kunnen worden gezien of als een teken van luxe en welvaart. Spijtig genoeg zijn de meeste mensen niet opgewassen tegen de enorme hoeveelheden voedsel waaraan ze worden blootgesteld. Grote porties en beschikbaarheid van voeding maakt dat het moeilijk is om enige greep te houden op ons eetgedrag.

Ik ben zwaarlijvig. Het zit in mijn genen. Pech? 

Eetgedrag wordt door meer factoren bepaald dan louter een genetische cocktail, dat hebben we bijgeleerd vanuit de evolutionaire psychologie. Sommigen maken zich dik in de combinatie “genen” en “gedrag” en verwerpen de evolutionaire psychologie in het algemeen. Ze beschouwen de verklaringen als “broodje aap” verhalen, of denken dat het een clubje rechts-deterministische denkers is die een gevaar vormen voor onze samenleving. Dit is onterecht.

Uiteraard bestaat er een relatie tussen erfelijke eigenschappen en het gevoelig zijn aan het bekomen van zwaarlijvigheid. Het is echter niet zo dat bepaalde kinderen vanaf hun geboorte gedoemd zijn om ooit overgewicht te hebben. Erfelijkheid is niet de enige causaliteitsfactor wanneer iemand overgewicht heeft.

Gewichtstoename is een gevolg van een surplus aan energie die we op lange termijn innemen. De totale energiebehoefte van een persoon kan worden geschat door rekening te houden met het basaal metabolic rate (BMR) en  de Physical Activity Level (PAL). Dit houdt in dat op basis van het geslacht en de leeftijd een raming wordt gemaakt van wat het lichaam verbrand in complete rust en deze constante wordt vermenigvuldigd met een evenredigheidsfactor die iemand zijn persoonlijke activiteit weerspiegelt. Naast deze berekenbare gegevens speelt ook de stofwisseling een grote rol in onze relatie met ingenomen voeding. De werking hiervan is gedeeltelijk afhankelijk van de schildklier, maar het valt mee te beïnvloeden door het eetgedrag aan te passen.

Overgewicht wordt dus veroorzaakt door een overdaad aan energie uit voeding en een trage werking van de stofwisseling; Maar eventueel ook door een verstoord honger- en verzadigingsgevoel, te weinig lichamelijke activiteit, bepaalde hormonen, medicatie, en psychologische factoren.

Wat gezond is, is overduidelijk. Of niet?

Zo zou iedereen vandaag wel meer moeten weten over hoe we gezond moeten eten, maar staan we nog niet genoeg stil bij de vraag waarom dit soms zo moeilijk is. Wanneer er vanuit evolutionaire psychologie wordt geopperd dat we inherent verslaafd zijn aan suikerrijk of vetrijk voedsel, dan maken sommigen de fout te denken dat ze er niks aan kunnen doen.

Films als “fed up”, “supersize me” en “that sugar film” maken ons bewust van een effectief hedendaags probleem in verband met voeding. Gezondheid, gewicht en een gave huid is iets wat iedereen, buiten enkele uitzonderingen, zelf in de hand heeft. We zouden met veel meer seriositeit moeten omgaan met gezegdes zoals “je bent wat je eet”. Wanneer we meer aandacht hieraan besteden zouden veel van de actuele problemen voorkomen worden. We zijn zelf verantwoordelijk voor onze porties en de keuzes die we maken gaande voeding.

Een dieet dat bestaat uit dik makende voedingsmiddelen zoals suikerige, ongezonde, processed foods is een slecht dieet. Het wordt in verband gebracht met obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten. Gek genoeg bestaat volgens foodwatch het Nederlandse supermarktaanbod voor maar liefst zeventig procent uit dit type voeding. België zal daar niet veel van afwijken.

Een oud Egyptisch spreekwoord luidt: “Een vierde van wat je eet houd je in leven, de andere drie vierde houdt je dokter in leven.”

Onze winkelrekken zijn de laatste jaren grondig hervormd. Er is veel meer te kiezen dan vroeger. Van elk basis product bestaan er verschillende varianten die zorgen voor een uitputting van je bron van zelfbeheersing.

We veranderen onze eetgewoonten in het spoor van de nieuwe richtlijnen, die voorschrijven om magerder te eten. Gezondheidsclaims door producenten waren een logisch gevolg van onze trend om gezonder te eten en te vermageren. Vandaag de dag heeft bijna elke verpakking processed food een “light” of “magere” variant. De producenten wouden op deze manier een gemakkelijke oplossing aan de samenleving bieden voor het stijgende probleem van zwaarlijvigheid dat in de westerse wereld heerst, tevergeefs.

Deze ondoeltreffendheid vindt zijn oorzaak in het feit dat gezonde eetinterventies ten opzichte van ontwikkelde mechanismen staan die de consumptie van energiearm voedsel bevorderen. Zoet smakende “light” producten onderhouden onze zin in zoet. Hierdoor ontstaat het risico dat je je nadien laat verleiden door een zoet product waarvoor geen “light” variant beschikbaar is. Daarnaast kan “light” ervoor zorgen dat je meer eet, omdat je denkt dat het geen of minder kwaad kan. Dit psychologisch effect zorgt ervoor dat het verschil tussen het gewone product en zijn “light” variant snel gecompenseerd wordt.

Nochtans zullen deze “light” producten niet snel verdwijnen, want naast de wens van producenten om producten te maken waarin de consument geïnteresseerd is willen zij nog meer dat de consument consumeert. Als er meer variatie in het assortiment zit, leidt dat in eerste instantie tot meer consumptie.

Een voedingsmiddel is niet alleen iets dat moet voeden, maar ook iets dat lekker moet zijn. Voeding is iets waarnaar men zou moeten verlangen, iets dat een emotionele stimulans kan zijn. Het geeft een gevoel van welbehagen, zowel lichamelijk als geestelijk.

Wanneer je van een origineel voedingsmiddel een “light” middel maakt, betekent dat voor de meerderheid van de producten dat het vet wordt geëxtraheerd. Dit maakt dat een middel gaat smaken naar niets. Wanneer iets naar niets smaakt zijn we niet geneigd om het te eten. Producenten vonden op dit probleem een geniale oplossing, volledig binnen de lijnen van de wetgeving die onze voedingsclaims reguleert.

De Europese wetgeving die de voedings- en gezondheidsclaims vereist voor de claim “light” dat het desbetreffende gehalte van het product minimaal 30% lager is dan dat van een vergelijkbaar product, behalve voor micronutriënten. Het product moet dus 30% minder energie, vet of suiker bevatten ten opzichten van een vergelijkbaar product. Een daling in één van deze drie macronutriënten is voldoende. Maar we mogen ons niet laten beetnemen, het feit dat een product minder suiker bevat, betekent niet dat het minder vet bevat en omgekeerd. In gevallen zoals deze denken we dus dat we een gezonde keuze maken terwijl dat het kan zijn dat we bedot worden door de producenten, versterkt door reclame.

Wij mensen hebben een drang naar suikerige of vettige dingen, geërfd uit onze vorige generaties. Voor deze vorige generaties was dit geen oorzaak voor zwaarlijvigheid aangezien het voedsel schaars was, overdaad was voor velen niet een mogelijk. Deze schaarste is voor de meerderheid in onze westerse wereld nu onbestaand, dat maakt dat deze gewoonte van slecht eten nu inefficiënt is.

Energiearme voedingsmiddelen, ooit zeldzaam, zijn nu overvloedig aanwezig in onze dik makende samenleving en bijgevolg kan het geëvolueerde verlangen naar energiearm voedsel nu gemakkelijk leiden tot overconsumptie van suikerachtig, verwerkt en ongezond voedsel.

“Before teasing someone for believen in santa, remember some people still believe in government nutrition guidelines.”

De bijlage van de EU verordening regelt de normen voor gebruik van de gezondheidsclaims. Deze normen zijn minstens food for thought. Het stelt:

  • De claim dat een levensmiddel geen energie bevat, en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan gedaan als de energetische waarde van het product maximaal 4 kcal (17 kJ)/100 ml bedraagt. Op tafelzoetstoffen is een limiet van 0,4 kcal (1,7 kJ)/portie, met een zoetkracht die overeenstemt met die van 6 g sucrose (ongeveer 1 theelepel sucrose), van toepassing.
  • De claim dat een levensmiddel vetvrij is, en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het vetgehalte van het product maximaal 0,5 g/100 g of 0,5 g/100 ml bedraagt. Claims zoals „X % vetvrij” zijn echter verboden.
  • De claim dat een levensmiddel vrij van verzadigde vetten is, en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als de som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren niet groter is dan 0,1 g/100 g of 0,1 g/100 ml.
  • De claim dat een levensmiddel suikervrij is, en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het suikergehalte van het product maximaal 0,5 g/100 g of 0,5 g/100 ml bedraagt.

De betekenis van suikervrij is volgens het gezond verstand zonder suiker, vrij van suiker. Zo zal de gemiddelde consument er waarschijnlijk ook over denken. Het feit dat het toch is toegelaten dat producenten suiker aan hun product mogen toevoegen terwijl ze hun product bestempelen als “suiker vrij”  is op zich misleidend. Hetzelfde geldt voor de voorstelling van hun product als “bevat geen energie”, “vetvrij” en “vrij van verzadigde vetten”, ook al gaat het om kleine percentages.

Niet alleen onze wetgeving zorgt voor misleiding van de consument. Ook de reclame gevoerd door producenten leidt vaak tot misleiding. Het is aan de consument om goed na te kijken op het voedingslabel wat nu juist in het product aanwezig is. Een consument die niet is ingelicht zal evenwel, hoogstwaarschijnlijk niet kijken naar het voedingslabel om zelf na te gaan of een gezondheidsclaim op de verpakking correct is.

Het nakijken van het label is nochtans niet zo vanzelfsprekend. Processed food bevat middelen waarvan dat je met moeite de naam kan uitspreken. De effectieve betekenis is voor consumenten die geen achtergrond in voedingsleer hebben dan ook vaak onbekend. Sommige “light” producten zijn een perfect voorbeeld van hoe de producent volledig binnen de lijnen van de richtlijn toch zijn product als een magere variant mag voorstellen, terwijl dat in werkelijkheid helemaal niet zo is. “Light” pindakaas van het merk plus bijvoorbeeld bevat 30% minder vet, maar dat wordt gecompenseerd met 451% meer suiker.

Misleiding is het meest voorkomend in verband met toegevoegde suikers. Veel van de producten met een “gezond” uiterlijk zijn van dichterbij alles behalve dat. Suikers zijn niet slecht, maar toegevoegde suikers zijn altijd teveel.

Een andere vorm van misleiding is te vinden in de mate van de mogelijkheid tot toepassing van de verkregen gegevens door de consument. Zo staat op de verpakking van veel voedingsmiddelen het aantal calorieën per portie vermeld, maar de juiste omvang van die portie is niet altijd even duidelijk.

Door beter te begrijpen waarom we doen wat we doen, verwerven we de kracht om het ook eens anders te doen. 

Voeding is voor ons zeer belangrijk. Dat is nu zo, dat is altijd al zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Voeding is niet alleen belangrijk om te overleven maar ook om aangenaam te leven. Om te overleven is het nochtans belangrijk om rekening te houden met wat we eten, alleen is dit niet altijd zo gemakkelijk.

Eten met mate en variatie is een boodschap die algemeen bekend is. In onze supermarkten hebben we keuze genoeg om te variëren, alleen kan net dat aanbod problematisch zijn om te matigen. Jammer genoeg weten daarenboven de consumenten vaak niet wat ze kopen. Een boodschap aan iedereen dat in de winkel voedsel koopt is om het voedingslabel na te lezen en bewust te zijn van wat er juist in de winkelkar beland.

Geraadpleegde bronnen: